zondag 10 juni 2012


Hans Hillens weerzinwekkende geldingsdrang

Tijdens een rondreis door Amerika stond ik verbijsterd voor een standbeeld waaronder behalve de naam van de lokale held ook diens verdienste werd vermeld, namelijk: indiankiller. Aan die schokkende ervaring moest ik denken, toen zaterdag het acht uur journaal meldde dat minister van Defensie Hans Hillen van plan is om de militairen die betrokken waren bij de beëindiging van de treinkaping bij De Punt (1977) te decoreren.

Als neutrale maar kritische kijker vraag je jezelf af wat de meerwaarde van zo’n stap is, 35 jaar na dato. Temeer omdat betrokkenen als Kees Kommer (gaf toen leiding aan de precisieschutters) en oud-commandant van de Nederlandse strijdkrachten Dick Berlijn (bestuurde toen een van de straaljagers die werden ingezet) dit resoluut afraden.

Sterker, Berlijn zei in de uitzending dat Hillen daarmee de woede, frustratie en het verdriet miskent onder de Molukkers. Met deze zoveelste ministeriële uitglijer heeft Hillen bewezen niet meer dan een schertsfiguur te zijn die de ene inschattingsfout aan de andere rijgt. Daarom zou het Nederlandse volk zichzelf een dienst bewijzen door op 12 september een dikke streep door diens politieke aspiraties te zetten.

Eerder wilde hij als demissionair minister ook al zijn zin doordrukken om de overtollige leopardtanks van het leger aan Indonesië te verkopen, terwijl een grote meerderheid in de Tweede Kamer dit plan afwijst. De angst dat het Indonesische leger dit wapentuig in de Molukken en West Papua zou gaan inzetten is niet onterecht gezien de moordpartij die afgelopen week in Wamena (West-Papua) heeft plaatsgevonden.


Bij de grootscheepse vergeldingsaktie van de Kostrad (onderdeel van het Indonesische leger) tegen willekeurige inwoners van de stad Wamena vonden dertien mensen de dood en raakten tientallen gewond. Honderden anderen zijn de bergen in gevlucht. Doordat de media het gebied niet in mocht moet gevreesd worden voor meer slachtoffers onder de bevolking.


In plaats van zich druk te maken om dit soort schrijnende gevallen kijkt Hillen liever weg om in het gevlij te komen van de Indonesiërs. Hij vindt zichzelf een koopman die desnoods over lijken moet kunnen stappen om deals te kunnen sluiten.



Hillen zou een vent zijn als hij in navolging van eerder genoemde onderscheiding ook de soldaten een lintje opprikt die toendertijd in Rawah Gedeh hebben huisgehouden. Die mannen verdedigden toen ook de belangen van Nederland, net als de manschappen bij De Punt.


Wedden dat hij dit niet aandurft?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten