Het Singapore van Afrika
Soms
voltrekken zich zaken buiten ons gezichtsveld die grotere bewondering verdienen
dan de achteloosheid die ze doorgaans ten deel vallen. De herrijzing van de
staat Rwanda in Centraal-Afrika is zo’n krachttoer die onvoldoende door de
Westerse media voor het voetlicht is gebracht. Twintig jaar geleden was het
land niet uit het nieuws te branden vanwege de genocide op de Tutsi’s.
Onder
strakke leiding van president Paul Kagame transformeerde Rwanda in de afgelopen
decennia van een militaire staat in een economisch welvarend land. De nieuwe
generatie technocratische bestuurders aan de top van de ministeries ergeren
zich mateloos aan mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human
Right Watch die het bewind van Kagame autoritair vinden.
In 2010 werd
de daadkrachtige Kagame met even grote overmacht herkozen, omdat hij het roer
omgooide door de bemoeienis met de strijd in Congo terug te schroeven. Machtige
legercommandanten die dit beleid niet steunden, kregen andere functies of werden
gevangen gezet. Dit laatste ondervond de geduchtste krijgsheer in het oosten
van Congo, zijn vroegere bondgenoot Nkunda. Kagame liet hem in Kigali oppakken
en opsluiten.
Door goed te
kijken hoe ze het in Oost-Azië hebben gedaan, waar de staat een leidende rol
had bij het stimuleren van de vrijemarkteconomie, lukte het het bewind van Kagame
om stapsgewijs het land te hervormen. Vanuit die gedachte ging men op zoek naar
oplossingen van problemen die zo min mogelijk geweld doen aan de aard en
cultuur van de Rwandezen. Zelf noemen ze dit hun homegrown solutions.
Met de
schoonheidsprijs voor democratie van internationale betweters kan Kagame zijn volk echt niet
voeden. Trouwens, wat voor de een autoritair lijkt, ziet de ander als geleide
democratie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten